Het is een jaar of tien geleden als de 13-jarige Robin, niet de echte naam, met zijn moeder voor mijn bureau zit. Hij hangt – niet ziek ogend – onderuit als een echte puber die zijn moeder maar wat vindt zeuren. Dat hij zo aan het hoesten is. Als ik hem onderzoek vind ik iets geks: hij lijkt vocht in de buik te hebben. Dat wordt dezelfde dag nog bevestigd door de radioloog en de kinderarts. Deze vermoedt dat er iets met het hart is en wil hem naar de kindercardioloog verwijzen. Als de ambulance vanuit Haarlem Amsterdam binnenrijdt is Robin al in shock. Na een kleine opleving overlijdt hij enkele dagen later. Diagnose: griepvirus op de hartspier bij mogelijk een onopgemerkte aangeboren hartafwijking.
Het coronavirus domineert al weken het nieuws. Dagelijks horen we hoeveel mensen er op de IC liggen, hoeveel er overleden zijn en dat het er misschien nog wel meer zijn. Geschrokken door die aantallen zijn er drastische maatregelen genomen om de eerste golf van zieke patiënten op te vangen. Daarmee ontstaat de indruk dat we te maken hebben met een heel gevaarlijk virus, dat tot hoge sterfte leidt. Met dat in het achterhoofd is het niet gek dat ouders bang zijn hun kinderen naar school te brengen, of dat docenten bang zijn daar ziek te worden.

Maar net zomin als mijn Robin een goed voorbeeld is van hoe het meestal gaat met kinderen die een griepvirus oplopen, zijn ook bij dit virus de jonge mensen die overlijden de uitzonderingen. Van de 850.000 Nederlanders van wie we nu aannemeni dat ze besmet zijn geweest met het virus, zijn er ongeveer 12.000 opgenomen in het ziekenhuis en 9.000 overleden (thuis of in het ziekenhuis). Dit betekent dat tenminste 830.000 mensen thuis zijn gebleven en weer herstelden van het virus. Ofwel: slechts 2,5 procent wordt zo ernstig ziek dat een ziekenhuisopname noodzakelijk is en ongeveer 1 procent van de mensen die besmet raken, zullen overlijden, verreweg de meesten omdat door ouderdom en bijkomende ziektes de dood toch al niet ver meer was. Deze cijfers zijn voor jonge mensen nog veel gunstiger, voor ouderen juist ongunstiger. Maar ook die kunnen van het virus herstellen, zie de 100-jarige uit Sommelsdijk. (Overigens laten recente cijfers een sterfte zien van 0,3%, nog veel lager dusii).
Er is nog iets dat angstig maakt. Zoals we nu over het virus spreken, lijkt het een vanzelfsprekendheid dat besmetting met het virus, ook betekent dat je ziek wordt. Duitse onderzoekers wisten te melden dat kinderen net zo veel virus in de keelholte hadden als volwassenen, maar toch zijn kinderen veel minder of helemaal niet ziek. Dit gegeven, dat je een bacil bij je kunt dragen zonder ziek te worden, kennen we al heel lang. De meningokok, de bacterie die ernstige hersenvliesontsteking geeft, komt voor in de keelholte bij 10-20 procent van de bevolking, zonder dat deze mensen ziek worden. Dat betekent dat om ziek te worden van een virus of bacterie er blijkbaar nog iets anders nodig is: je moet vatbaar zijn. We noemen dat ook wel een lage weerstand. Nu is weerstand een beetje een vaag begrip, want iedereen kent het maar niemand weet precies hoe het zit. Toch is er wel veel bekend over wat je kan doen om je weerstand te verhogen. De laatste jaren is daar ook steeds meer aandacht voor. Positieve gezondheid, leefstijlartsen, preventieve geneeskunde, salutogenese: allemaal richten ze zich op wat je zelf kan doen om gezonder door het leven te gaan. En dat werkt!
De adviezen voor een betere gezondheid, of een grotere weerstand dus eigenlijk, vallen uiteen in een aantal categorieën maar hebben gemeenschappelijk dat ze verwarmend op ons werken, zowel fysiek als mentaal (ergens warm voor lopen). Adviezen richten zich op fysieke aspecten, zoals voldoende beweging in de buitenlucht (ook voor vitamine D belangrijk) en gezonde voeding, liefst zonder genotmiddelen. Maar het richt zich ook op mentale aspecten zoals niet veel prikkels en indrukken en met aandacht stilstaan bij het moois in de natuur en met smaak, goed eten. Tot slot draagt ook het verzorgen van spirituele aspecten als mindfulness en meditatie, religie, kunst- en muziek maken bij aan een betere gezondheid.
Schadelijke gevolgen van doorgaan met de huidige maatregelen
Het coronavirus heeft nog een bijzonder gevolg. In een tijd dat de Hoge Raad zich uitspreekt over euthanasie bij iemand met vergevorderde dementie, en daarmee iets zegt over ons zelfbeschikkingsrecht, wordt de mening van duizenden ouderen en hun familie genegeerd. In het dossier van veel mensen met dementie zal een verklaring te vinden zijn, die de arts vraagt vooral niet te behandelen als er een pneumonie of andere ziekte optreedt, die kan leiden tot een natuurlijk levenseinde. Ook veel niet-dementerenden hebben zo’n behandelverbod in hun dossier opgenomen. Al deze wensen – naar kwaliteit boven kwantiteit van leven- worden nu massaal genegeerd, terwijl ook nog eens het contact met de familie wordt ontnomen. Zelfs de Wet zorg en dwang (Wzd) mag in voorkomende gevallen genegeerd worden!iii
Schrijnend is ook de situatie voor mensen met een verstandelijke beperking: ook jonge en gezonde mensen met een verstandelijke beperking, krijgen een totaal bezoekverbod. Terwijl deze groep veelal geen verhoogd risico loopt maar wel veel schade ondervindt van de beperkingen.
Corona maatregelen kosten óók levens
Nu er zo veel aandacht is voor de sterfte aan corona, vergeten we haast dat de maatregelen die de sterfte aan corona proberen te beperken, op zichzelf ook weer sterfte veroorzaken. Dat komt niet alleen doordat de reguliere zorg stilligt, maar ook omdat de sociaal-economische situatie voor veel mensen slechter wordt en we weten dat dat gepaard gaat met meer ziekte en hogere sterfte. Naarmate het inkomen hoger is, is de gezonde levensverwachting hoger. Mensen die leven van een bijstandsuitkering of schulden hebben, hebben veel vaker ook een slechtere gezondheid. De chronische stress als gevolg van sociale of financiële problemen, zoals werkloosheid en langdurig leven in armoede vergroot de kans op hart- en vaatziekten, diabetes en depressie en heeft een ongunstig effect op leefstijl. Daarnaast beïnvloedt chronische stress de cognitieve vermogens en vaardigheden om met problemen om te gaan.iv
En dan de eenzaamheid. Daarvoor geldt het verhoogde risico misschien nog wel sterker: 29% meer hartaandoeningen, 32% meer beroertes, en tot wel 30% extra sterfte onder alleenstaande mannen.v
De huidige maatregelen waren nodig omdat we onvoldoende waren voorbereid op deze pandemie. We hadden veel ic-capaciteit nodig, al blijkt een verblijf op de ic bepaald geen garantie op herstel: tot wel 50% sterft – eenzaam – op de IC, de overlevers zijn in het merendeel van de gevallen slecht af met duidelijk veel meer beperkingen dan voorheen. Op de 850.000 mensen met een coronabesmetting, overleefden tot nu toe zo’n 850 de IC, dat is 0,1%. Bovendien kosten de huidige maatregelen ongekend veel, zoals onlangs het adviesbureau Gupta uitrekende.vi Veel in termen van geld, tot wel 3 keer zoveel als tot nu toe algemeen geaccepteerd voor een gewonnen levensjaar, als veel in termen van gewonnen levensjaren: voor elk gewonnen covid-gerelateerd levensjaar, gingen er minimaal 10 niet-covid gerelateerde levensjaren verloren.
Naar een duurzamer oplossing
Maar inmiddels is de druk op de ic’s een stuk lager en niet alleen door de maatregelen. Ook het zorgvuldiger afwegen van huisarts én patiënt of opname wel zo’n goed plan is, maakt dat de druk op de ic’s vermindert. Hierdoor zijn er nu genoeg plaatsen voor de uitzonderingen: de relatief jonge mensen die zo ziek worden dat IC opname nodig én zinvol is.
We horen steeds dat de IC’s en de capaciteit van de ziekenhuizen leidend moeten zijn. Maar gezien de geringe winst van IC-opname, zowel in aantallen áls in kwaliteit van leven, én de hoge maatschappelijke kosten is het de vraag of dat uitgangspunt nog wel juist is. Het is op zijn minst verwonderlijk dat voor een suikertaks of een totaal rookverbod nooit een meerderheid te vinden was, terwijl roken en zeker obesitas enorme risicofactoren zijn, óók voor overlijden aan corona. Toch horen we de overheid niet oproepen tot een gezonde leefstijl, geen maatregelen afkondigen die overgewicht en roken tegengaan, geen serieuze maatregelen nemen tegen overmatig alcoholgebruik, terwijl dit juist maatregelen zijn waar we zélf mee aan de slag kunnen. Dat leidt niet morgen al tot minder slachtoffers, maar morgen is er ook nog geen vaccin.
Nu er ruimte komt om beter over het beleid na te denken, is het ook zaak om bij een eventuele heropleving van het virus niet onmiddellijk terug te schieten in de huidige reflex. Het wachten op een vaccin voor een RNA-virus kan weleens heel lang duren, zie hiv bij aids (na 30 jaar nog altijd geen effectief vaccin) en ebola (pas na 5 jaar een vaccin). Zo’n vaccin biedt ook geen garanties, te meer omdat RNA-virussen ook nog eens makkelijk veranderen (muteren). Tegelijkertijd weten we van andere ziektes dat het doormaken van een infectie vrijwel altijd een betere immuunrespons geeft, dan vaccinatie. De gewenste groepsimmuniteit door vaccinatie kan dus ook, en vermoedelijk beter, worden bereikt door het gezonde deel van de bevolking immuniteit tegen het virus te laten opbouwen. Het lijkt logisch om daarom de groep die voor die groepsimmuniteit kan zorgen en nauwelijks risico loopt op een ernstig beloop, grofweg de groep tot 50 jaar, geen enkele restrictie op te leggen. Deze groep bestaat uit zo’n 10,5 miljoen mensen en is dus bijna goed voor 62 procent van de bevolking. Zolang er geen vaccin is, beschermt deze groep die immuniteit opbouwt daarna wel de ouderen.
De groep vanaf 70 jaar loopt een groter risico, en zeker wanneer de leeftijd boven de 80 jaar komt, wordt het risico op overlijden groot, tot tegen de 10% bij mensen boven de 80 jaar. Velen van hen zullen zelf kunnen én willen kiezen of – én welk – risico ze willen lopen. Het is niet onwaarschijnlijk dat het grootste deel de voorkeur zal geven aan contact met anderen, boven het verminderen van het risico besmet te raken. Sterker, de afnemende bereidheid om te kiezen voor een griepprik geeft aan dat veel ouderen best een risico willen lopen en de dood door een infectieziekte niet per se als iets bedreigends zien. Hoewel beelden van mensen in grote ademnood het mediabeeld bepaalden, worden artsen keer op keer gewaarschuwd dat mensen met covid-19 juist niet doorhebben dat ze zo benauwd zijn. Met de juiste begeleiding kan sterven aan covid-19 dus ook een relatief milde, natuurlijke dood betekenen.
Niettemin zullen we ouderen alle ruimte moeten bieden om veilig te kunnen leven. Te denken valt aan aparte openingstijden van winkels en restaurants en aparte voorstellingen in concert- en theaterzalen.
Het benadrukken van de sterftecijfers, in plaats van de 830.000 die helemaal niet (zo) ziek werden, het wachten op een vaccin, het isoleren van ouderen en mensen met een beperking maakt machteloos en geeft het gevoel dat we volledig zijn overgeleverd aan een kwaadaardig virus. Inmiddels weten we uit onderzoek naar bijvoorbeeld trauma, dat niets zo schadelijk is als afhankelijk zijn en niet zelf te kunnen acteren. Ook de socioloog Antonovsky (1923-1994) ontdekte dat mensen weerbaarder werden als hun gevoel van samenhang (sense of coherence) toenam. Naarmate de wereld begrijpelijk, zinvol en hanteerbaar was, nam de gezondheid toe, waarbij van deze drie de mate waarin mensen zin konden geven aan de gebeurtenis het belangrijkste bleek bij te dragen.
Ik pleit er daarom voor dat de maatregelen zich meer gaan richten op een gezonde levensstijl, dat we serieus werk maken van overgewicht, dat we actief streven naar een gezonde immuniteit en (met beleid) naar groepsimmuniteit. De vele miljarden die nu beschikbaar blijken, kunnen ingezet worden voor het uitkopen van sigarettenfabrikanten, het verbieden van obesogeen voedsel, voor een snellere transitie naar een gezonde landbouw en het stimuleren van preventieve geneeskunde, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de curatieve zorg. De horeca-, evenementen én culturele sector kunnen met extra subsidies zorgen voor een aangenamer verblijf in verzorgings- en verpleeghuizen en zo de ontstane schade in deze sectoren compenseren. Gezonder en lekkerder eten, meer zinvolle activiteiten en – bewezen effectieve – creatieve en muzikale activiteiten, zullen de ouderen die zich meer beperkt weten door het virus zo ook nog compenseren.
Christof Zwart, antroposofisch huisarts, Therapeuticum Haarlem
i https://www.sanquin.nl/over-sanquin/persberichten/2020/06/ongeveer-5-procent-van-bloeddonors-heeft-corona-antistoffen