Bedplassen en euritmietherapie

 

Het is opvallend hoe het ene kind van de een op de ander dag zindelijk is en het andere kind, en ouders, jaren tobben. Met plaswekkers, pedagogische maatregelen wordt eraan gewerkt om dit dagelijks terugkerende probleem te tackelen. Toch blijken kinderen soms ook periodes te hebben waar het niet voorkomt, bv. in vakanties bij opa en oma, waar het vertrouwd is voor een kind en rust en regelmaat heerst. Maar zodra de spanning toe gaat nemen, is met name het nachtelijke bedplassen, de mictie, een probleem. Het kan zijn dat een kind zo diep slaapt, om alles wat het meegemaakt heeft op de dag, om dat te verwerken, dat het de blaas totaal niet waarneemt. Bij mictie overdag gaat het meer om de vraag of het zijn aandacht aan de omgeving of aan de signalen van het blaas schenkt. Als het kind sterk in de omgeving leeft en moeite heeft om bij zichzelf te komen, dan kan zich dat in het broekplassen uiteindelijk wreken. Elk jong kind leeft meer in de omgeving dan in zijn eigen lijfje.

Bij kinderen kun je middels de euritmietherapie dit proces van ”in het eigen lijf” (dus blaas) komen versterken. Vaak blijken kinderen gedurende de therapie ook rustiger, meer bij zichzelf te komen.

Waar werk je aan met de euritmietherapie? Je werkt met bewegingen die doorwerken tot in de lichaamsprocessen. De blaas is een sensibel orgaan wat reageert op lachen, schrikken, maar ook op koude of nattigheid. Hoe zorg ik ervoor dat de blaas niet teveel is uitgeleverd aan allerlei omgevingsinvloeden maar dat het mijn blaas is. Dat Ik baas wordt over de blaas. Misschien is de blaas niet stevig genoeg bv. Met de omhullende B-beweging geef je gewicht aan jezelf, blijf je bij jezelf. Als dit dan ook met de benen geoefend wordt verstevig je de opbouw, de plasticiteit van de blaas.

Casus

Een meisje van net 5 jaar kwam voor broekplassen. Ze was zindelijk geweest maar eenmaal naar de kleuterschool begon het probleem. Ze kon het overdag niet drooghouden. Het was een klein en zonnig meisje, met een stralende oogopslag. Je had onmiddellijk oogcontact met haar. Ze sprak aanvankelijk weinig. En je voelde een lichte spanning in de handdruk. De nabootsing was vanzelfsprekend, bijna te goed. Al vrij snel was er resultaat met de omhullende B-beweging. Ze bleef overdag droog. We zijn toch doorgegaan en aan het eind van de periode, 7e week, zag je aan de oogopslag dat ze meer bij zichzelf bleef, het gezichtje was zachter qua uitdrukking. Er was meer rust.

Anneke Kraakman,

euritmietherapeut