Depressie, een antroposofisch gezichtspunt

Door Christof Zwart

Nu het weer donkerder, natter en kouder wordt, wordt er een groter beroep gedaan op ons ‘innerlijke’ licht. Voor sommige mensen is dat nog een hele klus en dan kan het gebeuren dat de stemming zo somber wordt dat we spreken van een depressie. Kenmerken van een depressie zijn onder andere: somberte, niet meer kunnen genieten (anhedonie), geen zin meer om dingen te ondernemen (apathie), concentratieproblemen, prikkelbaarheid, moeite met slapen en eten en bezig zijn met de dood. Wanneer deze klachten langer aanhouden, arbitrair wordt tegenwoordig twee weken aangehouden, spreekt men van een depressie.

Binnen de antroposofische geneeskunde is de wisselwerking tussen het fysiek-fysiologische enerzijds en de ziel en de geest van de mens anderzijds een belangrijke kijkrichting als het gaat om ziekte en gezondheid. Bij depressie is die wisselwerking heel duidelijk: lichamelijke ziektes kunnen aanleiding geven tot depressie (denk aan een te langzaam werkende schildklier, maar ook aan suikerziekte of aan chronische longziektes), maar een depressie kan ook juist lichamelijke klachten geven: minder eetlust, erectieproblemen, maag- en darmklachten, hoofdpijn en moeheid. Een andere belangrijke kijkrichting bieden de vier grote organen: hart, long, lever en nier. Deze organen kunnen een ‘kleur’ geven aan de depressie. Het gaat dan niet zozeer om de fysiologische functie van die organen, maar meer om de kwaliteit die met deze organen verbonden is. Wanneer de krachten die verbonden zijn met de fysiek-fysiologische werking van de organen zich te veel in de stemming uitdrukken, komt er iets van die organen in de depressie tot uitdrukking.

De long

Als we de vier organen vergelijken met de vier elementen dan is de long het meest aarde-element. Dat klinkt misschien raar, maar als je bedenkt dat het leven op het land (ipv in water) voor het grootste deel afhankelijk is van longen wordt het al iets beter te begrijpen. De long laat in de mens de tendens tot vaste, aardse structuren binnenkomen. Met de long verbinden we ons met de omgeving (in- en uitademing) en zijn we ons ook meer bewust: de ademhaling is het meest verbonden met de sympathie en antipathie. Mensen bij wie de longkwaliteit overheerst, zijn sensitief voor de omgeving. Die sensitiviteit kan echter uitgroeien tot een angst voor de omgeving, zoals bij de angst voor ruimtes (pleinvrees of juist claustrofobie). De sensitiviteit kan ook maken dat iemand gaat twijfelen, er wordt zekerheid gezocht, vaste grond onder voeten.
Andersom kan echter ook: dat mensen zo erg overtuigd zijn van hun eigen gelijk, dat ze haast niet te overtuigen zijn. Met welke argumenten je ook aankomt, ze blijven bij hun standpunt. Hun gedachten worden zo onbeweeglijk als steen en kunnen uiteindelijk zelfs leiden tot een dwangneurose.

De nier

De nier is net als de long verbonden met sympathie en antipathie, maar dan veel meer vanuit de emoties en dus minder bewust: ze zijn er al voor je er erg in hebt. Dat vluchtige van de emoties zien we ook terug in het element dat met de nier verbonden is: de lucht. De nier zorgt voor de spanning, denk aan het regelen van de bloeddruk via het sympathische zenuwstelsel, en de ontspanning, via het parasympatisch zenuwstelsel. De nier maakt de primaire zielebewegingen mogelijk, dat wil zeggen de gevoelens die nog niet helemaal onder de invloed van het bewuste staan: lust en onlust, prettig en niet-prettig, opgewondenheid en dofheid.
Mensen bij wie de nierkwaliteit overheerst zijn vaak vluchtig -van de hak op de tak-, maar ook erg actief en druk, soms zo druk dat jij wel snapt waar ze moe van worden: van zichzelf. Het zijn mensen die sterk verbonden zijn met de emoties, soms zo sterk dat de emoties leidend zijn in het handelen. Omdat de emoties zo sterk verbonden zijn met het fysieke, is de angst die bij de nier hoort, ook lichaamsgebonden: de hypochondrie – een overmatige angst een ernstige ziekte onder de leden te hebben.

De lever

De lever is het sterkst verbonden met het element water, niet gek als je bedenkt dat er maar liefst 5 vloeistofstromen samenkomen in de lever: de bloedstroom uit de darm, de lymfestroom, de doorbloeding van de lever zelf, de galstroom en de grote stroom aderlijk bloed uit het onderlichaam. De lever is ook het sterkst verbonden met de vitaliteit en tegelijk het orgaan waarvan (en waarin) we het minste bewustzijn hebben.
De lever kent een sterk eigen bioritme, met een maximum rond 03.00 uur en 15.00 uur. In de slaap bouwt de lever op, overdag is er juist afbraak. In deze schommeling tussen opbouw en afbraak draagt de lever bij aan onze vitaliteit, onze levensstroom. Als deze stroom in de zwaarte zakt, onvoldoende geïmpulseerd wordt, en die zwaarte breidt zich uit tot de ziel, dan worden we geremd in onze wil. Je zou wel willen, maar de kracht ervoor weet je niet meer te mobiliseren: de apathie. Maar ook in het gevoel komt de zwaarte binnen en het denken raakt verlamd. Met de lever hebben we de vitale depressie te pakken.

Het hart

Als het over ons gevoel gaat, herkennen we het hart het gemakkelijkst als een orgaan dat daarbij betrokken is. Het hart is verbonden met het element warmte en het geweten. “Hij heeft een hart van goud”, iemand een “hart onder de riem steken”, hartstochtelijk verliefd zijn, met “de hand op het hart” Het hart gaat over eerlijkheid en verbinding. Het hart is niet alleen het centrum van ons lichaam, dat door de bloedsomloop met het hele lijf in verbinding staat, het is ook onze verbinding met de wereld. Echt belangrijke beslissingen worden uiteindelijk met het hart, niet met het hoofd genomen. De angst die bij het hart hoort, is de doodsangst, de angst als wezen te verdwijnen, niet meer in verbinding te staan met de omgeving.

Het hart beweegt tussen inspanning – de systole, als het hart samenknijpt en het bloed het lichaam inpompt – en de ontspanning – de diastole, als het hart ontspant en zich weer vult met bloed. Deze twee kwaliteiten corresponderen met twee innerlijke kwaliteiten: empathie en moed.

Als je moedig bent, ben je gecentreerd, niet omver te blazen. Moed ontspringt uit een krachtig bewustzijn: je weet precies waarvoor je het doet. Zo bezien staat moed tussen overmoed (met te weinig bewustzijn, roekeloos) en angst (met een te nauw bewustzijn). Moed hangt duidelijk samen met de kracht van de systole.

Bij de empathie ben je niet gecentreerd, maar bevind je je juist in de omgeving, in de periferie. Net zoals in de diastole het bloed uit de omgeving terugstroomt naar het hart, zo mag de omgeving ook instromen in het hart waar het met empathie ontvangen wordt.
Wanneer de gewetenskracht te sterk wordt, gaat deze verterend werken en ontstaat de met schuldbeladen depressie, of de daadkracht wordt juist drammerig, gaat over tot agressie of zelfs razernij.

Behandeling

Bij de behandeling van depressie kan dus gekeken worden welk orgaan zijn kleur geeft aan de depressie. Dit geeft dan de mogelijkheid om een meer specifieke behandeling te geven. Dat kan zowel met de ritmische massage of de uitwendige therapie – denk aan een leverwikkel met duizendblad, of een koperlap op de nier. Maar ook medicamenteus kunnen de verschillende organen ondersteund worden. Het goud voor het hart, koper voor de nier, tin voor de lever en kwik (of ijzer) voor de long. Vaak worden deze metalen gevegetabiliseerd, een bereidingsproces waarbij het metaal zijn eigenschappen verbindt met de plant. Van die plant wordt dan uiteindelijk het medicijn gemaakt. Het spreekt voor zich dat ook de kunstzinnige therapie, zowel muziek als beeldend, een belangrijke rol kan spelen in de behandeling van een depressie.

Verder lezen: Stemmingen, menskundig beschouwd: Joop van Dam.